Nieuwsbrief mei 2018

Nieuwsbrief mei 2018

Zwangerschapsuitkering: Compensatieregeling voor zelfstandigen

In onze nieuwsbrief van november 2017 kun je lezen dat het Ministerie van Sociale Zaken onlangs heeft besloten dat iedere vrouw die tussen 7 mei 2005 en 4 juni 2008 is bevallen, en destijds geen recht had op een zwangerschapsuitkering omdat ze zelfstandig ondernemer was, alsnog een beroep kan doen op een compensatie tot ongeveer € 5.600 bruto per persoon. Op dat moment konden wij nog geen informatie geven over de ingangsdatum van de regeling of het indienen van een aanvraag, omdat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich eerst nog formeel diende uit te spreken over de zaak en de ministeriële regeling nog formeel gepubliceerd moest worden.

Nu is bekend geworden dat vrouwen die in aanmerking komen voor een dergelijke compensatie een aanvraagformulier in kunnen dienen bij het UWV vanaf 15 mei 2018 tot uiterlijk 30 september 2018. Het aanvraagformulier is te downloaden op de website van het UWV. Aanvragen die worden ingediend na 30 september 2018 neemt het UWV niet meer in behandeling. Vrouwen die in aanmerking komen voor een compensatie zijn zelfstandigen, beroepsbeoefenaren (‘vrij beroep’ als advocaat of dokter) en meewerkende echtgenotes/partners.

Het uiteindelijke bedrag van de compensatie telt voor de Belastingdienst mee voor je (gezins)-inkomen. Daarom is besloten het bedrag vanaf 1 januari 2019 uit te betalen. Zo kun je op tijd je extra inkomsten doorgeven aan de Belastingdienst. Uiteraard helpen wij hier graag bij.

Doorschuifregeling BPM bij bestelauto’s

Bij bestelauto’s kan een vrijstelling voor de BPM (belasting van personenauto’s en motorrijwielen) van toepassing zijn.

De vrijstelling geldt voor btw-ondernemers die de bestelauto voor meer dan 10% in de onderneming gebruiken. Echter, er dient alsnog BPM te worden betaald als:

  • De bestelauto wordt omgebouwd tot personenauto;
  • Een bestelauto die niet ouder dan 5 jaar is, wordt verkocht aan een particulier of niet btw-plichtige ondernemer;
  • De onderneming wordt gestaakt.

De auto wordt 5 jaar lang, dus eigenlijk 60 maanden na aanschaf, gevolgd.

Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een bestelauto wordt verkocht aan een andere ondernemer en dat deze ondernemer de auto verkoopt aan een particulier of niet-btw-ondernemer. De naheffing van de BPM (plus boete) kan plaatsvinden bij de eerste verkoper.

Bij gebruikte bestelauto’s kan gebruik worden gemaakt van een doorschuifregeling ter voorkoming van afdracht van de rest-BPM als de verkoper geen BPM heeft betaald voor de bestelauto en de koper ook geen BPM hoeft te betalen. De koper neemt met deze regeling de plaats in van de verkoper voor de vrijstelling van BPM. De verkoper hoeft geen aangifte BPM te doen en geen (deel van de) BPM te betalen.

Hiervoor dient vóórdat de tenaamstelling van de bestelauto wijzigt een formulier door de verkoper en koper te worden ingevuld. Het formulier hoeft niet naar de Belastingdienst te worden gestuurd, maar dient wel door de verkoper en koper in de administratie te worden bewaard.

Lijfrentepremie en bijdrage Zorgverzekeringswet

Een premie voor je lijfrenteverzekering of de inleg op je lijfrentebankspaarrekening komt, onder voorwaarden, in aftrek op je inkomen. Deze premie komt echter niet in mindering op de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw).

Momenteel loopt hierover een procedure bij de Hoge Raad. De adviseur van de belastingplichtige vindt dat de betaalde lijfrentepremie wel aftrekbaar moet zijn van de bijdrage voor de Zvw. De lagere rechters hebben hem tot nu toe ongelijk gegeven, maar de adviseur (Advocaat-Generaal) van de Hoge Raad is het met de adviseur van de belastingplichtige eens. Pensioenpremies zijn voor werknemers immers ook aftrekbaar voor de te betalen Zvw-premie. Bovendien ontstaat anders dubbele heffing. Je betaalt bij uitkering van de lijfrente namelijk wederom premies Zvw over de uitkering.

Gelet op bovenstaande procedure kan het interessant zijn om bezwaar te maken tegen de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en zo je rechten veilig te stellen. Indien je wilt dat wij een dergelijke bezwaar voor jou indienen, neem dat contact met ons op. Wij helpen je graag.

Btw-behandeling van vouchers

De Eerste Kamer heeft op 6 maart 2018 ingestemd met nieuwe geharmoniseerde regels met betrekking tot vouchers. Deze moeten een einde maken aan een aantal onduidelijkheden voor wat betreft de btw-heffing over goederenleveringen en dienstverrichtingen waarbij vouchers als tegenprestatie worden gebruikt. Het wetsvoorstel moet 1 januari 2019 in werking treden.

Enkelvoudig gebruik

Voor waardebonnen waarvan bij verkoop al bekend is hoeveel btw er verschuldigd zal zijn, moet vanaf 1 januari 2019 bij verkoop van de waardebon al btw worden betaald aan de belastingdienst. Dit worden ‘enkelvoudige’ waardebonnen genoemd. Een voorbeeld hiervan is een boekenbon of een diner in een restaurant (exclusief drankjes).

Meervoudig gebruik

Voor waardebonnen die voor verschillende doelen kunnen worden gebruikt, wijzigen de regels niet. Dat betekent dat je bij verkoop van de bon geen btw bent verschuldigd. Als de bon wordt ingeleverd, moet je op dat moment de verschuldigde btw berekenen en op aangifte voldoen aan de belastingdienst. Als de bon niet wordt ingeleverd, hoeft dus geen btw te worden voldaan. Een voorbeeld van een ‘meervoudige’ waardebon is een waardebon voor een diner met drankjes. Immers over alcoholhoudende drank is een hoger btw-tarief verschuldigd (21%) dan over eten (6%). Vooraf is hierdoor niet bekend hoeveel btw er verschuldigd zal zijn.

Soorten waardebonnen

Een waardebon kan in de vorm van een papieren bon worden uitgegeven, maar ook op een pasje of door middel van een digitale code worden verstrekt.

De nieuwe regels gelden niet voor kortingsbonnen. Hiervoor wijzigen de regels niet.

Munten, bonnen of fiches die recht geven op een consumptie (consumptiebonnen), vallen onder ‘meervoudige’ waardebonnen.

Wat moet je doen?

Als je waardebonnen verkoopt, beoordeel dan allereerst of de waardebonnen, zoals je deze nu aanbiedt, als ‘enkelvoudige’ of  ‘meervoudige’ waardebonnen gelden, oftewel zijn de bonnen te gebruiken voor een goed of dienst die onder één btw-tarief valt of kunnen dat beide btw-tarieven zijn.

Zou belastinguitstel interessant zijn en realiseerbaar? Beide varianten hebben voor- en nadelen.

Een voordeel van ‘enkelvoudige’ waardebonnen is dat je altijd weet waar je aan toe bent. Je betaalt btw zodra je een waardebon verkoopt. Een nadeel bij ‘enkelvoudige’ waardebonnen is dat altijd, ook als de bon nooit wordt ingeleverd, btw moet worden voldaan.

Een voordeel van ‘meervoudige’ waardebonnen is dat je pas btw hoeft af te dragen als de bon wordt ingewisseld. Dat betekent uitstel van de btw-afdracht en geen afdracht van btw voor niet-ingewisselde waardebonnen.

Als je nu ‘enkelvoudige’ waardebonnen verkoopt en ook in 2019 pas btw wilt betalen bij inruil, zul je iets moeten veranderen. Naast het wijzigen van de voorwaarden van de waardebonnen kun je bijvoorbeeld samenwerken met ondernemers waar andere btw-tarieven gelden of samenwerken met buitenlandse collega’s.

Als je vragen hebt over een of meerdere van de bovenstaande onderwerpen, of als we je hierbij verder kunnen helpen, horen wij dat uiteraard graag van je.