Nieuwsbrief November 2017

Finance plus Nieuwsbrief November 2017

1. Uitkering bij zwangerschap
Tot 1 augustus 2004 konden zwangere zelfstandigen een zwangerschapsuitkering van het UWV krijgen. Daarna is deze regeling geschrapt. Pas in juni 2008 werd een nieuwe voorziening opgenomen in de Wet Arbeid en Zorg, maar zonder terugwerkende kracht.

Drie vrouwen die als zelfstandige werkten en in 2005 zijn bevallen hebben hierover een proces gevoerd tegen het UWV. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 27 juli 2017 in een tussenuitspraak geoordeeld dat zelfstandig werkende vrouwen die tussen augustus 2004 en juni 2008 een kind kregen, alsnog een passende compensatie moet worden geboden. Volgens de CRvB volgt uit het VN-Vrouwenverdrag dat iedere vrouw die – al dan niet in loondienst – arbeid verricht, recht heeft op enige vorm van bevallingsverlof met behoud van (een zeker) inkomen.

Het ministerie van Sociale Zaken heeft onlangs besloten dat vrouwelijke zelfstandigen die tussen 7 mei 2005 en 4 juni 2008 zijn bevallen, alsnog een beroep kunnen doen op een compensatie tot ongeveer € 5.600 per persoon. Zelfstandigen die vallen onder de regeling kunnen nu nog geen aanvraag indienen bij het UWV. Eerst dient de CRvB zich definitief uit te spreken over de zaak en de ministeriële regeling formeel te worden gepubliceerd. Wanneer er duidelijkheid is over de ingangsdatum van de regeling, zal het UWV de aanvraagperiode via de eigen kanalen kenbaar maken.

2. Oninbare facturen / btw-terugvragen
Binnenkort kunt u in de btw-aangifte de oninbare btw terugvragen die ziet op facturen van vóór 1 januari 2017.
Door een nieuwe fiscale maatregel die per 1 januari 2017 is ingevoerd wordt een vordering één jaar na de uiterste betaaldatum eveneens als oninbaar aangemerkt. Wij hebben hierover informatie gegeven in onze Nieuwsbrief van november 2016. Als overgangsregel gold dat voor alle vorderingen van vóór 1 januari 2017 de eenjaarstermijn pas op 1 januari 2017 ging lopen. Die termijn loopt nu dus bijna af.

Als u op 1 januari 2017 vorderingen had openstaan die nog niet definitief oninbaar waren, en ook in 2017 niet definitief oninbaar zijn geworden, moet u tot de eerste aangifte 2018 wachten om de btw terug te vragen. Als u dit in een latere aangifte doet, kan de belastingdienst de teruggaaf weigeren, omdat die in het onjuiste tijdvak is teruggevraagd. Dat kan u duur komen te staan, omdat de termijn om een correctie in te dienen dan waarschijnlijk al is verstreken.

Vervolgens geldt de nieuwe regeling vanaf 1 januari 2018 direct door voor vorderingen die in de loop van 2017 zijn ontstaan, maar niet zijn
betaald binnen 12 maanden na factuurdatum. De door u betaalde omzetbelasting kan in het tijdvak volgend op de eenjaarstermijn weer worden teruggevraagd op aangifte.

Ontvangt u later alsnog het geld van (een deel van) de vordering van uw afnemer, dan dient u dit weer aan te geven als omzet met de btw die daarbij hoort.

3. Bonus werkkostenregeling (WKR)
Onder de WKR zijn binnen de vrije ruimte belastingvrije vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan werknemers mogelijk. De vrije ruimte bedraagt in 2017 1,2% van de totale fiscale loonsom van uw werknemers.
U kunt deze vrije ruimte gebruiken om een belastingvrije bonus uit te keren. Hierbij dient voldaan te worden aan de zogenoemde gebruikelijkheidstoets. Vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstelling van maximaal € 2.400 per persoon per jaar worden door de Belastingdienst als gebruikelijk beschouwd. Bij voldoende beschikbare vrije ruimte kunt u uzelf of uw werknemers hierdoor een belastingvrije bonus van € 2.400 uitkeren.

4. Fiscaalvriendelijk fietsen
Binnen de werkkostenregeling (WKR) zijn diverse manieren om werknemers fiscaal vriendelijk te laten fietsen. Fiscaal gezien maakt het uit of de fiets wordt vergoed, verstrekt of ter beschikking wordt gesteld.

Vergoeden of verstrekken:
Indien de fiets wordt vergoed of door de werkgever wordt gekocht en vervolgens verstrekt aan de werknemer, mag deze vergoeding of verstrekking worden aangewezen als eindheffingsloon en ondergebracht worden in de vrije ruimte.

Terbeschikkingstelling:
Bij een terbeschikkingstelling van de fiets, blijft de fiets eigendom van de werkgever. In dat geval geldt de waarde van de fiets in het economische verkeer van het privégebruik als loon. Dit loon kan niet worden ondergebracht in de vrije ruimte.
De waarde in het economische verkeer wordt berekend door het aantal privékilometers te vermenigvuldigen met de kilometerprijs. Voor een kilometerprijs zou in eerste instantie kunnen worden aangesloten bij de fiscale kilometerprijs van € 0,19.
Indien de werknemer een eigen bijdrage voor het privégebruik betaalt, dan mag die eigen bijdrage in mindering gebracht worden op deze waarde tot maximaal € 0.

Cafetariamodel:
Het is mogelijk om een zogenaamd cafetariamodel te gebruiken. Er wordt dan bijvoorbeeld een fiets voor € 1.000 verstrekt in ruil voor een verlaging van het brutoloon van de werknemer van € 100 gedurende 10 maanden.
Dit levert de werknemer een belastingvoordeel op (de hoogte hiervan is afhankelijk van het belastingtarief waarin het loon van de desbetreffende werknemer valt) en de werkgever betaalt over een bedrag van € 1.000 geen werkgeverslasten, zoals de premies werknemersverzekering.
Een nadeel van deze uitruil is dat de hoogte van de vrije ruimte omlaag gaat en de verlaging van het loon effect kan hebben op loonafhankelijke elementen, zoals de pensioengrondslag en vakantiegeld.

Onbelaste lening:
De fiets voor werknemers kan fiscaal ook aantrekkelijker worden gemaakt door de werknemer een onbelaste lening te geven voor de aanschaf.
De werkgever geeft in dat geval de werknemer een renteloze lening voor de aanschaf van een fiets. De werknemer levert gedurende een bepaalde periode ter aflossing een onbelaste vergoeding in, bijvoorbeeld de kilometervergoeding van € 0,19 voor het woon-werkverkeer. Een onbelaste kilometervergoeding mag al voor de eerste gereden kilometer woon-werkverkeer worden vergoed. Op die manier kan de fiets uiteindelijk toch onbelast bij de werknemer komen.

5. Auto bijtelling
De hoogte van de bijtelling voor een ter beschikking gestelde auto van de werkgever is gebaseerd op de hoogte van de CO2-uitstoot van de auto. Voor zuinige auto’s kan een verlaagd bijtellingstarief van toepassing zijn. Daarbij is van belang op welk moment de auto voor het eerst tenaamgesteld is.

Datum eerste tenaamstelling vanaf 1 juli 2012:
Voor auto’s met een eerste tenaamstelling vanaf 1 juli 2012, geldt het bijtellingspercentage voor 60 maanden. De 60-maandsperiode start op de eerste dag van de maand die volgt op de tenaamstelling. Na afloop van de periode moet opnieuw gekeken worden in welke bijtellingscategorie de auto valt. De bijtelling voor het privégebruik van de auto kan hierdoor dus hoger of lager worden.

Datum huidige tenaamstelling vóór 1 juli 2012:
Indien de auto uiterlijk op 30 juni 2012 tenaamgesteld is, geldt het toentertijd geldende bijtellingspercentage tot het moment dat de auto verkocht wordt, maar uiterlijk tot 31 december 2018. Hierna geldt het bijtellingspercentage waarin de auto op 1 januari 2019 valt.
Voor auto’s met een eerste tenaamstelling vóór 1 juli 2012, maar die inmiddels voor een tweede of volgende keer tenaamgesteld zijn, liggen de zaken iets anders.

Datum huidige tenaamstelling vanaf 1 juli 2012, maar eerste tenaamstelling vóór 1 juli 2012:
Is de auto tussen 1 juli 2012 en 30 juni 2017 voor de tweede of volgende keer tenaamgesteld en ligt de datum van eerste tenaamstelling vóór 1 juli 2012? Dan mocht het per 30 juni 2012 geldende bijtellingspercentage nog maximaal 60 maanden worden gebruikt. Deze 60-maandsperiode ging in op 1 juli 2012, ongeacht de datum van werkelijke tenaamstelling, en mocht uiterlijk worden gebruikt tot 1 juli 2017. Hierna geldt de bijtellingspercentage waarin de auto op 1 juli 2017 valt. Het is hierdoor mogelijk dat het bijtellingspercentage van uw auto per 1 juli 2017 is gewijzigd.

Datum huidige tenaamstelling vanaf 1 juli 2017, maar eerste tenaamstelling vóór juli 2012:
Is de auto op een datum vanaf 1 juli 2017 voor de tweede of volgende keer tenaamgesteld en ligt de datum van eerste tenaamstelling voor 1 juli 2012? Dan geldt het bijtellingspercentage waarin de auto op het moment van de nieuwe tenaamstelling valt.

Mocht u nog vragen hebben of nadere uitleg wensen, neem dan gerust contact met ons op.

Met vriendelijke groet,

Het Finance plus team!