Prinsjesdagspecial – Belastingplan 2020

Op Prinsjesdag heeft het kabinet de Miljoenennota gepresenteerd en het Belastingplan 2020 aangeboden aan de Tweede Kamer. Het Belastingplan moet volgens staatssecretaris van Financiën Menno Snel “zorgen voor lagere lasten op arbeid, de aanpak van belastingontwijking en -ontduiking, een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor reële economische activiteiten en verdere vergroening.” In onze samenvatting tref je de hoofdlijnen van de voornaamste wijzigingen aan.

Belangrijkste voorgenomen wijzigingen inkomstenbelasting
Box 1 tarieven

De tariefschijven in de gecombineerde loon- en inkomstenbelasting worden versneld in 2020 teruggebracht naar twee schijven: een schijf van 37,35% en een schijf van 49,5%. De tweede schijf begint bij een inkomen vanaf € 68.507. Het kabinet houdt hierbij wel vast aan het vorig jaar aangenomen voorstel voor afbouw van aftrekposten in de hoogste belastingschijf. Indien jouw inkomen in de hoogste schijf valt, zijn eventuele aftrekposten, zoals hypotheekrente, nog maar tegen een tarief van 46% (in plaats van 49,5%) aftrekbaar. Vanaf 2023 bedraagt de aftrek maximaal 37,05%.

Hogere heffingskortingen

De algemene heffingskorting en de arbeidskorting worden in stappen extra verhoogd.

Stapsgewijs minder zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek (nu maximaal € 7.280) wordt de komende acht jaar met € 250 per jaar verlaagd en in 2028 met € 280, zodat deze aftrek uiteindelijk € 5.000 bedraagt.

Box 2 tarieven

De reeds beoogde tariefsverhoging in box 2 van 25% naar 26,25% in 2020 en 26,9% in 2021 gaat door.

Box 3 aanpassing

Naar verwachting zal met ingang van 2022 voor de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting in box 3 worden gekeken naar de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen, vastgoed en schulden, waarbij de heffing mede wordt bepaald door werkelijke spaarrente. Voor een belastingplichtige zou naar de huidige lage spaarrente een vrijstelling van € 440.000 (voor specifiek) spaarvermogen gaan gelden. NB; Dit voorstel moet door het kabinet nog verder worden uitgewerkt en kan nog worden aangepast!

Belangrijkste voorgenomen wijzigingen vennootschapsbelasting
Minder en uitstel tariefsverlagingen

De tarieven van de vennootschapsbelasting (VPB) gaan minder snel en later omlaag dan vorig jaar bij de Belastingplannen was besloten. Het 20%-tarief voor belastbare winst tot € 200.000 gaat volgend jaar wel naar 16,5% (en in 2021 naar 15%), maar het 25%-tarief voor belastbare winst boven € 200.000 gaat pas  in 2021 omlaag naar 21,7%.

Geen belastingrente meer bij tijdige en juiste VPB-aangifte

Vanaf 1 januari 2020 betaalt jouw B.V. geen belastingrente meer als je de VPB-aangifte indient voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de vennootschapsbelasting wordt geheven en de ingediende aangifte juist is. In meeste gevallen loopt het kalenderjaar gelijk aan het boekjaar. De uiterste indieningsdatum is in dit verband dan dus 1 juni na het jaar waarover jouw B.V. vennootschapsbelasting moet betalen.

Geen betalingskorting VPB meer

Tot op heden werd bij betaling van een voorlopige aanslag VPB een betalingskorting verleend. De betalingskorting zal per 2021 worden afgeschaft.

Belangrijkste voorgenomen wijzigingen omzetbelasting
Nieuwe kleineondernemersregeling

Al eerder was de vernieuwde kleineondernemersregeling (KOR) aangekondigd. Deze wordt vanaf 1 januari 2020 van kracht. De nieuwe KOR staat straks open voor iedere btw-ondernemer ongeacht rechtsvorm met een omzet tot € 20.000. Bij deelname worden zij vrijgesteld van btw en hoeven ze geen aangifte omzetbelasting meer te doen. Dit moeten ondernemers uiterlijk 20 november 2019 kenbaar maken aan de Belastingdienst. Deelname is verplicht voor een periode van minimaal drie jaar zolang de omzet onder de genoemde grens blijft. Ondernemers die nu al ontheffing van de omzetbelasting hebben, nemen automatisch deel aan de nieuwe regeling. De oude regeling vervalt per 1 januari 2020.

Ook digitale publicaties onder 9%-tarief

Het btw-tarief voor digitale publicaties wordt vanaf 1 januari 2020 gelijkgesteld aan het verlaagde btw-tarief (9%) voor papieren uitgaven. Onder digitale publicaties vallen digitale boeken, kranten en tijdschriften, maar bijvoorbeeld ook audioboeken. Het uitgangspunt hierbij is steeds dat de digitale uitgaven onder het verlaagde btw-tarief vallen als deze vergelijkbaar zijn met uitgaven op fysieke dragers waarop het verlaagde tarief van toepassing zou zijn. Vanaf 1 januari 2020 mag het verlaagd tarief ook worden toegepast op het verlenen van toegang tot nieuwswebsites, zoals die van dagbladen, weekbladen en tijdschriften.

Wijziging bewijs van intracommunautaire vervoer of verzending

Lever je goederen aan een afnemer in een andere lidstaat, dan kom je alleen nog maar voor het nultarief in aanmerking als de goederen daadwerkelijk naar de andere lidstaat zijn verzonden of vervoerd. Je moet bewijzen dat dit ook feitelijk is gebeurd. Vanaf 1 januari 2020 wordt het aantal bewijsstukken dat je daarvoor moet kunnen overleggen in beginsel teruggebracht tot twee niet-tegenstrijdige bewijsstukken die onafhankelijk van elkaar zijn opgesteld; bijvoorbeeld een door jou ondertekend CMR-document in combinatie met een aan het vervoer gerelateerd bewijs van een onafhankelijke derde (bijvoorbeeld de afnemer). Bij aantoning van de  twee niet-tegenstrijdige bewijsstukken, wordt aangenomen dat de goederen daadwerkelijk zijn vervoerd naar het land van de afnemer.

Geldig btw-identificatienummer afnemer verplicht voor toepassing nultarief

Wil je vanaf volgend jaar in aanmerking komen voor toepassing van het nultarief bij intracommunautaire leveringen, dan bent je verplicht om over een geldig btw-identificatienummer van jouw afnemer te beschikken. Volgens Europese rechtspraak kan op dit moment het nultarief formeel niet geweigerd worden als de ondernemer enkel geen (geldig) btw-identificatienummer van zijn afnemer heeft ontvangen, maar hij materieel wel aan de overige voorwaarden voor een intracommunautaire levering voldoet. Vanaf 1 januari 2020 verandert dit. Zorg dus dat je altijd beschikt over het juiste btw-identificatienummer van de afnemer, of dat je deze in ieder geval binnen de door de inspecteur te bepalen termijn alsnog kunt overleggen.

Belangrijkste voorgenomen wijzigingen auto’s en klimaat
Verhoging MRB voor bestelauto’s

Gebruik je bestelauto’s in jouw bedrijf, dan geldt daarvoor een verlaagd tarief voor de motorrijtuigenbelasting. Dit tarief wordt tussen 2021 tot en met 2024 (tijdelijk) verhoogd met gemiddeld € 24 op jaarbasis.

Verhoging bijtelling elektrische auto’s vanaf 2020

De bijtelling voor het privégebruik van nieuwe elektrische auto’s van de zaak wordt in 2020 verhoogd van 4% naar 8%. Deze bijtelling wordt volgend jaar berekend over de eerste € 45.000 van de catalogusprijs van de auto. Is de catalogusprijs hoger, dan geldt voor het restbedrag een bijtellingspercentage van 22%. Nu is dat nog 4% bijtelling over de eerste € 50.000 en 22% over het restbedrag. Er geldt wel een overgangsregeling, waarbij je vanaf de eerste tenaamstelling nog 60 maanden de bestaande bijtelling mag hanteren.

Het bijtellingspercentage voor elektrische auto’s wordt in 2021 verder verhoogd tot 12%. In 2022 tot met 2024 bedraagt de bijtelling 16% en in 2025 17%. De catalogusprijs van een nieuwe elektrische auto waarop deze percentages moeten worden toegepast, is in de periode 2021 tot met 2025 vastgesteld op € 40.000. Is de catalogusprijs hoger dan geldt voor het restbedrag weer een bijtellingspercentage van 22%. Met ingang van 2026 bedraagt de bijtelling van de elektrische auto 22% over de hele catalogusprijs, gelijk aan die van gewone auto’s.

Let op: Rijd je in een auto op waterstof dan geldt de splitsing in het bijtellingspercentage niet voor jou.

Verlenging BPM-vrijstelling voor emissieloze auto’s

Koop je nu een nieuwe elektrische auto, dan hoef je geen aanschafbelasting (BPM) te betalen. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat deze vrijstelling wordt verlengd tot en met 2024. Deze afspraak is overgenomen in de Belastingplannen. In 2025 betaal je voor de aanschaf van een nieuwe emissieloze auto een vast bedrag van € 360 aan BPM. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Verlenging MRB-vrijstelling voor emissieloze auto’s

Rijd je nu in een (bestel)auto die geen CO2 uitstoot, dan ben je vrijgesteld van de motorrijtuigenbelasting. Deze vrijstelling zou op 1 januari 2021 vervallen, maar in het Klimaatakkoord is besloten om de vrijstelling voort te zetten tot en met 2024. Deze verlenging van de vrijstelling is opgenomen in de Belastingplannen. Vanaf 2025 betaal je 25% van de reguliere motorrijtuigenbelasting en vanaf 2026 betaal je het volledige tarief.

Verlenging korting MRB plug-in hybride

Rijd je in een auto die zowel op gas als op benzine of diesel rijdt (plug-in-hybride)? In dat geval betaal je nu 50% van de reguliere motorrijtuigenbelasting. Ook deze korting wordt tot en met 2024 voortgezet. Daarna betaal je voor een dergelijke auto 75% van het reguliere tarief voor de motorrijtuigenbelasting en vanaf 2026 het volledige tarief.

Meer energiebelasting voor gas en minder voor elektriciteit

Het gas- en elektriciteitsverbruik van de meeste huishoudens in Nederland wordt belast in de eerste schijf van de energiebelasting. Het belastingtarief voor aardgas gaat omhoog, terwijl het belastingtarief voor elektriciteit wordt verlaagd. Met deze tariefverschuiving wil het kabinet gebruikers stimuleren om de overstap van aardgas naar elektriciteit of andere duurzame warmtebronnen te maken, zoals een elektrische kookplaat of een warmtepomp die gebruikmaakt van aardwarmte.

Voorstellen voor werkgevers en werknemers
Meer vrije ruimte en andere wijzigingen in de werkkostenregeling

De vrije ruimte wordt volgend jaar verruimd. Je berekent de vrije ruimte dan als volgt: 1,7% van de loonsom tot € 400.000 plus 1,2% van de resterende loonsom. Daarnaast komt er een gerichte vrijstelling voor vergoedingen voor de kosten van Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG). Tevens wordt de periode om vast te stellen óf je boven de vrije ruimte uitkomt verruimd. Als je eindheffing moet betalen moet dit nu nog uiterlijk plaatsvinden bij de aangifte over het eerste loontijdvak. Vanaf 2020 mag dat ook bij de loonaangifte over het tweede loontijdvak.

Wijziging grondslag korting voor producten uit eigen bedrijf

Je mag jouw werknemers 20% korting geven op producten uit jouw eigen bedrijf, met een maximum van € 500 per jaar. De grondslag waarover je die korting berekend wordt de waarde in het economisch verkeer, meestal is dat de consumentenprijs.

Wijzigingen in de S&O-afdrachtvermindering

Er komen vier momenten waarop je per kalenderjaar de afdrachtvermindering S&O-kunt aanvragen. Nu zijn dat nog drie momenten. Je mag de aanvraag nog indienen op de laatste dag voor de dag waarop de periode van het S&O-werk begint. Nu is dat nog een maand voorafgaand aan die periode. Begint die periode op 1 januari, dan moet je uiterlijk op 20 december van het voorafgaande kalenderjaar de S&O-afdrachtvermindering hebben aangevraagd.
Een laatste wijziging ziet op een digitale storing bij het aanvraagloket van rvo.nl. Als je om die reden te laat bent met het indienen van de aanvraag wordt je dat niet aangerekend. Dat geldt ook in het geval je door de storing te laat bent met:

•    de opgave van de burgerservicenummers van de werknemers die de S&O-werkzaamheden uitvoeren;
•    de urenregistratie;
•    de aanlevering van de gerealiseerde kosten en uitgaven.

Vrijstelling voor verzekering loondoorbetaling bij ziekte en eigenrisicodragerschap

Je bent als werkgever verplicht om het loon van een zieke werknemer door te betalen of je bent  eigenrisicodrager en neemt zelf het risico voor betaling van ziekengeld, WGA- en overlijdensuitkeringen. In beide gevallen kun je deze verplichtingen geheel of gedeeltelijk afdekken met een verzekering. Deze verzekeringen worden vrijgesteld van assurantiebelasting.

Overige voorstellen 
Berichten Belastingdienst per post of elektronisch ontvangen

Je krijgt de keuze of je de berichten van de Belastingdienst elektronisch of per post wilt ontvangen. Je kunt jouw keuze wijzigen zo vaak als je wilt, behalve als je ook ondernemer bent. De berichten van de Douane vallen niet onder deze keuzeregeling. Het is overigens nog niet precies duidelijk wanneer de regeling wordt ingevoerd.

Aanpassing inkeerregeling

De boetevrije inkeerregeling wordt uitgesloten voor inkomen uit aanmerking belang. Ook wordt inkomen uit sparen en beleggen dat binnen respectievelijk buiten Nederland is opgekomen, voortaan gelijk behandeld en in zijn geheel uitgesloten van de boetevrije inkeerregeling.

Geen belastingrente meer voor erfbelasting binnen de aangiftetermijn

Je hoeft voortaan geen belastingrente meer te betalen als je verzoekt om een voorlopige aanslag erfbelasting of als de Belastingdienst de aangifte heeft ontvangen binnen de aangiftetermijn en de aanslag erfbelasting wordt vastgesteld overeenkomstig dat verzoek of die aangifte. Het tijdvak waarover belastingrente wordt berekend begint pas na afloop van de geldende aangiftetermijn. Die termijn is in beginsel acht maanden na het overlijden, maar kan op verzoek worden verlengd.

Afschaffing aftrek scholingsuitgaven

De aftrek scholingsuitgaven wordt vervangen door een individuele leerrekening. Dit wordt een niet fiscale subsidieregeling: het STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie). Het is echter nog niet duidelijk wanneer deze wijziging in werking treedt. De beoogde inwerkingtreding per 1 januari 2020 wordt in ieder geval niet gehaald.

Beëindiging overgangsrecht saldolijfrenten deels van de baan

Bij de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 is er overgangsrecht opgenomen voor de destijds bestaande lijfrenten. Het overgangsrecht voor lijfrenten waarvan de premies geheel of deels niet aftrekbaar waren (saldolijfrenten) eindigt op 1 januari 2021. Daaraan voorafgaand moet over het saldo (de waarde van de lijfrentepolis verminderd met de niet afgetrokken premies) worden afgerekend met de Belastingdienst. Het kabinet stelt echter voor om de beëindiging van het overgangsrecht en de bijbehorende afrekenverplichting alleen door te laten gaan voor de lijfrenten, waarvan de premies in het verleden in het geheel niet aftrekbaar waren. Dit zijn de zogenaamde ‘zuivere saldolijfrentes’. Voor de lijfrentes waarvan de premies deels wel aftrekbaar waren (hybride lijfrentes) wordt het overgangsrecht uit 2001 ook na 2020 voortgezet. Dit geldt ook voor bepaalde buitenlandse pensioenen die ook onder dit overgangsrecht vallen, maar waarvoor dit nooit was bedoeld.

De komende maanden zal blijken welke voorstellen worden aangenomen door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer. Wij houden je uiteraard op de hoogte van deze ontwikkelingen. Mocht je zelf vragen en/of advies nodig hebben over één of meerdere van deze onderwerpen, horen we dat natuurlijk ook graag van je.