Prinsjesdagspecial 2025

Het Belastingplan 2026 is op Prinsjesdag gepresenteerd. De in het Belastingplan 2026 opgenomen wijzigingen dienen nog akkoord bevonden te worden door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

Een aantal maatregelen is al in een eerder wetsvoorstel opgenomen.

Inkomstenbelasting

Afbouw zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd. Per 2026 zal de zelfstandigenaftrek € 1.200 bedragen. De startersaftrek blijft € 2.123.

 Wijzigingen box 3 vermogensheffing
Het forfaitaire rendement voor overige bezittingen, zoals aandelen en beleggingswoningen, wordt verhoogd van 5,88% naar 7,78%. Daarnaast wordt het heffingsvrij vermogen verlaagd van € 57.684 per belastingplichtige naar € 51.396 per belastingplichtige. Bij fiscaal partnerschap bedraagt het heffingsvrij vermogen in 2026 dus € 102.792. Deze aanpassingen verhogen de belastingdruk in box 3.

Bijtelling auto
Vanaf 2026 geldt voor nieuwe elektrische auto’s dezelfde bijtelling (22% van de cataloguswaarde) als voor nieuwe niet-elektrische auto’s. Hiermee is het verschil in bijtelling tussen nieuwe elektrische en niet-elektrische auto’s compleet verdwenen.

Vennootschapsbelasting

Tarief
In 2025 bedraagt het vennootschapsbelastingtarief 19% tot een belastbaar bedrag van € 200.000 en het tarief over het meerdere 25,8%. Dit wijzigt niet in 2026.

Loonbelasting

Pseudo-eindheffing bij privégebruik benzine- en dieselauto’s
Werkgevers betalen vanaf 2027 een extra heffing (de zogeheten pseudo-eindheffing) van 12% over de catalogusprijs van een niet-emissievrije auto van de zaak, als deze auto door de werknemer ook privé (waaronder woon-werkverkeer) wordt gebruikt. Volledig elektrische auto’s zijn uitgezonderd. Voor benzine- of dieselauto’s die werkgevers al vóór 2027 aan werknemers aanbieden, geldt er een overgangsregeling. Tot 16 september 2030 hoeven werkgevers voor deze auto’s de extra heffing niet te betalen.

Omzetbelasting (BTW)

Geen btw-verhoging op cultuur, sport en media
De voorgestelde verhoging van het btw-tarief naar 21% per 1 januari 2026 op cultuur, sport en media wordt geschrapt. Het verlaagde btw-tarief (9%) blijft dus in stand.

Btw-verhoging logies
Vanaf 1 januari 2026 vervalt het verlaagde btw-tarief van 9% voor logies in hotels, pensions, B&B’s en vakantieverblijven. Voortaan geldt het standaardtarief van 21%. Dit hogere tarief is van toepassing op alle verblijven in 2026, ook als de reservering en de betaling al in 2025 zijn gedaan. Alleen het verhuren van kale kampeerplaatsen blijft onder het 9%-tarief vallen.

Introductie btw-aftrekherziening
Vanaf 1 januari 2026 geldt een nieuwe herzieningsregeling voor btw op investeringsdiensten aan onroerende zaken. Dit betreft bijvoorbeeld verbouwingen, renovaties of onderhoudswerkzaamheden met een waarde van minimaal € 30.000 (exclusief btw). De btw op deze diensten die in aftrek is gebracht, moet worden gecorrigeerd als het gebruik van het onroerend goed binnen vijf jaar wijzigt. Bijvoorbeeld: als een pand eerst btw-belast wordt gebruikt (zoals short-stay verhuur) en later btw-vrijgesteld (zoals reguliere woningverhuur), moet een deel van de aftrek worden terugbetaald.

Bedrijfsopvolging

Er komen aangepaste regels voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab). Vanaf 1 januari 2026 wordt bijvoorbeeld de toegang tot de BOR en de DSR ab beperkt tot gewone aandelen met een belang van ten minste 5% van het totale geplaatste kapitaal.

Schenk- en erfbelasting

Aanpassing aangiftetermijn voor erfbelasting
Voor de erfbelasting geldt nu een aangiftetermijn van 8 maanden na het overlijden. Deze termijn blijkt vaak te kort. Als na die 8 maanden aangifte erfbelasting wordt gedaan, is belastingrente verschuldigd, ook als sprake is van verleend uitstel. Om dit op te lossen wordt de aangiftetermijn verlengd naar 20 maanden na overlijden en daarmee samenhangend een later ingangstijdstip van belastingrente erfbelasting voorgesteld. De verlenging geldt bij een overlijden op of na 1 januari 2026.

Overdrachtsbelasting

8% overdrachtsbelasting voor beleggings- en vakantiewoningen
Er komt een tarief van 8% in de overdrachtsbelasting. Dit tarief geldt voor woningen waarvoor niet aan de hoofdverblijfseis wordt voldaan, zoals een beleggingswoning of een vakantiewoning. Voor niet-woningen (zoals bedrijfspanden) blijft het algemene tarief van 10,4% gelden. Voor woningen die als hoofdverblijf dienen blijft het verlaagde tarief van 2% gelden.

Heb je vragen over deze Prinsjesdagspecial? Neem dan contact met ons op!